De metingen worden verricht vanwege een niet goed functionerende installatie.
Bij het opstarten werkt telkens slechts een deel van de installatie correct, ongeveer 30 procent van de installatie functioneert niet goed.
Opvallend is dat het steeds wisselende delen van de installatie betreft; er is dus geen sprake van een vast patroon of een specifiek defect onderdeel.
Het doel van de metingen is om te achterhalen waar de oorzaak ligt, bijvoorbeeld of dit te maken heeft met spanningsval, piekstromen, slechte nulverbinding, fase onbalans of een aansturingsprobleem binnen de installatie.